Christophe Mailleux - 2021
“Wentelingen” - dichtbundel februari 2016
Nog één keer
hadden we in elkaars armen
moeten liggen
Nog één enkele keer,
zij aan zij,
ruggelings,
kijkend naar het hemelgewelf
bij nacht.
We hadden al wat we voelden
op de sterren kunnen projecteren,
onze verdrietjes
aan de verste sterren kunnen toewijzen
en er letterlijk
afstand van nemen.
Nog één keer
hadden we dàt
moeten doen
en dan zou ik gefluisterd hebben
“bedankt voor de fijne momenten”
en dan zou jij gezegd hebben
“sorry”.
Getroffen door de schoonheid van de seizoenswentelingen schreef Christophe Mailleux zijn eerste regels poëzie. De
dagelijkse beslommeringen, de scherpe en zachte kantjes van de liefde, het genot van de Argentijnse tango... alles kon
een kiempje zijn tot een mooie tekst.
Na er lang over nagedacht te hebben, werd uiteindelijk de stap gezet om enkele van die gedichten in boekvorm te
publiceren: “Wentelingen” is zijn eerste dichtbundel en betekent zoveel als een kroniek, een catharsis, een berusting,
maar bovenal een drang op de pen ter hand te nemen.
Kloosterstilte
Een woud met de kolossaalheid van
een bergketen gereduceerd tot een zee
van schrompelhoofden. De wenselijke
wedergeboorte kiemt reeds in ‘t verval
als bruine vlinders alleen nog neerdalen,
en oude angst vervaagt in troostvolle rust.
Knisperige bladeren met een sepia
geheugen hopen zich op tot lijkenpiramiden
en operahelden zonder tooisels tellen
hun jaarringen in kloosterstilte.
Zwijgzame bomen, ontvoogd en onttakeld,
als gekromde denkers van Rodin.
Zeewierdans
Een hemel als een hangmat,
met één enkele vingerknip
baarde de ochtend
een woordeloos bestaan
de zuiderse tijdsbeschouwing
is uit de wandelgangen weggewarreld,
seizoensgeschiedenis
uit de bomen geschud
zwijgplicht
formele roerloosheid
toverspreuken van stille inkeer
is alles wat rest
en jij
in je vermiljoenrode jas
en de deinende zeewierdans
van je armen.
Willoos bloot
Gris me
spies me vast
op de doornen
van je liefde
pluk mijn pluizen
van vertwijfeling
en blaas ze
in het windpad
kloof mijn bast
naar bloot hout
en pel mij
uit mijn dop
rol mijn naaktheid
in je handen
ik capituleer
staak verzet
bied me
geheel aan u
onbedekt
een willoos bloot.
Argentijnse tango
Omhelzen in een tedere surplace,
het enkelgewricht zoekend naar gelijkbalans
om dan samen op het ijspad van klanken
in ontgrendeling als één weg te glijden.
Gepiloteerd tussen clangevoel en pubersentiment
slaap tegen slaap, romp aan romp,
langs de schrikdraad van de bandoneon
gegidst door de torsie van het torso.
Muziek als dynamisch onderduikadres
voor de tweeledige egocultus van man en vrouw,
om na de balsem van cabeceo en abrazzo
halt te houden tussen droom en daad.
“Wentelingen”
ISBN 9789463187015
Harde kaft
193 x 260 mm
112 blz.
20 € + verzending